Ruiters

Voor de ruiters die worden geselecteerd voor het trainen en berijden van paarden met een leeftijd van circa <8 jaar geldt, dat zij dienen te beschikken over een ruime ervaring op het gebied van het trainen van jonge paarden. Daarnaast dienen de ruiters minimaal actief te zijn geweest op Z/ZZ niveau. 

Het SFN II onderscheidt twee groepen van ruiters. De ene groep wordt gevormd door ruiters die er voldoening in scheppen om jonge getalenteerde paarden een gedegen opleiding te geven. De andere groep ruiters kenmerkt zich door succesvol op het hoogste niveau in de mondiale springsport mee te draaien. Het SFN werkt graag samen met die ruiters die op beide niveaus tot de Nederlandse en daarmee tot de wereldtop behoren.

Juist door samen te werken met ruiters die hun vakmanschap willen geven aan de opleiding van jonge paarden krijgen de selecteurs niet alleen een goed inzicht van de karaktereigenschappen van de paarden. Ook kunnen zij in samenspraak met de opleidende ruiter de potentie of het paard een topper kan worden goed inschatten. Dat is weer behulpzaam om de best passende topruiter bij een specifiek paard te vinden, met als resultaat dat één plus een drie is. Het gaat er bij het SFN altijd om te trachten de optimale combinatie te vinden tussen paard en ruiter, omdat alleen dan het optimale resultaat kan worden bereikt.

Deze aanpak heeft aan de basis gestaan van de sportieve successen van het eerste SFN. Mocht tijdens de opleiding blijken dat een paard de hooggespannen verwachtingen net niet weet waar te maken, dan blijkt uit de opgedane ervaringen opgedaan in het eerste SFN dat deze paarden zeer goed verkoopbaar zijn, juist dankzij hun gedegen scholing.